Praktijkvoorbeelden LOB

Expertisepunt LOB

Hoe geven vmbo, havo/vwo-, mbo- en hbo-scholen in Nederland vorm aan LOB? Hier vind je ter inspiratie praktijkvoorbeelden. Je kunt de voorbeelden vrij gebruiken voor je eigen LOB-programma. Wil je zelf een mooi praktijkvoorbeeld van jouw school met ons delen? Graag! Stuur ons een bericht naar info@expertisepuntlob.nl. Deze databank wordt periodiek aangevuld met nieuwe praktijkvoorbeelden.

Thema
arbeidsmarktinformatie
Onderwijs
Regio

Oriëntatie in bedrijf

Vmbo-leerlingen beleven en ervaren op de werkvloer welke opleiding bij ze past
 

 

Als je als vierdejaars vmbo-leerling uit de regio Arnhem nog niet goed weet welke vervolgopleiding bij je past, kun je óp de werkvloer kennismaken met verschillende bedrijven uit de regio.

Bij het project ‘Oriëntatie in bedrijf’ zijn 14 bedrijven aangesloten die branches vertegenwoordigen als groen, zorg, welzijn, techniek, automotive, ICT, horeca en toerisme. Deze bedrijven geven leerlingen van 12 scholen uit de regio de kans om een bedrijf van binnenuit te leren kennen. Het gaat dan echt om ervaren en beleven: wat voor soort mensen werken bij dit bedrijf, wat doen zij voor werk, hoe is de sfeer en welke toekomstmogelijkheden zijn er bij dit bedrijf/deze branche? Op deze manier kunnen leerlingen veel beter beoordelen of een branche bij ze past en daardoor een betere studiekeuze maken.

Rien ter Veen en Marianne Vogels, beide werkzaam bij het Astrum College (mbo), coördineren dit project ‘Oriëntatie in bedrijf’. Zij zorgen voor een netwerk van regionale bedrijven, onderhouden het contact met de decanen van de bij het project aangesloten scholen en koppelen de leerlingen - die via de school worden ingeschreven - aan het juiste bedrijf.

“Van december tot en met maart kunnen de leerlingen die dat willen zich via hun decaan inschrijven voor maximaal drie bedrijfsbezoeken”, vertellen Rien en Marianne. “Belangrijk is dat leerlingen zich - voordat ze op bedrijfsbezoek gaan - al goed hebben voorbereid, zodat ze zoveel mogelijk profijt hebben van het bezoek. Hiervoor hebben wij een opdracht ontwikkeld die decanen door de betreffende leerlingen kunnen laten maken. In deze opdracht staan ook vragen die leerlingen beantwoorden nadat ze op bedrijfsbezoek zijn geweest. De rol van de decaan binnen ons project is erg belangrijk. De decaan is immers degene die de leerlingen informeert, selecteert en uiteindelijk inschrijft voor de bedrijfsbezoeken. Bij het terugkijken op de ervaring die de leerling heeft opgedaan bij het bedrijfsbezoek, is het belangrijk dat de decaan of de mentor daarover met de leerling in gesprek gaat. Wat heb je ervaren en beleefd en wat betekent dat voor jouw studiekeuze? Omdat we te maken hebben met 12 verschillende scholen, is het natuurlijk niet zo dat op iedere school precies hetzelfde gebeurt als het gaat om LOB. Maar begeleiding van de mentor en de decaan, in wat voor vorm dan ook, helpt leerlingen om zoveel mogelijk uit een bedrijfsbezoek te halen.

Bedrijven vragen we om een programma te maken dat gericht is op ontdekken en beleven. Op de dag van het bedrijfsbezoek gaat het dan het bijvoorbeeld om kennismaken met het bedrijf (en de branche), de mogelijkheid om in gesprek te gaan met een aantal werknemers en daarnaast een workshop of andere activiteit, waarbij het de bedoeling is dat leerlingen zelf aan de slag gaan, zodat leerlingen na het bezoek antwoord kunnen geven op vragen als: Waarom is het leuk (of niet) om bij dit bedrijf te werken? Pas ik hier? Wat vind ik van de sfeer en de werkzaamheden? Zie ik mezelf hier werken?

Bij de bedrijfsbezoeken doen leerlingen vaak bijzondere ervaringen op. Zo was er kortgeleden een groep leerlingen die op bedrijfsbezoek ging bij Philabruis, een leer- en werkplek voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Bij dit bezoek werkten de leerlingen samen met de werknemers aan het inpakken van producten. Dat was zowel voor de leerlingen als voor de werknemers een mooie en bijzondere ervaring!

Wij blijven op zoek naar nog meer bedrijven die zich willen aansluiten bij ons project. We gaan graag de samenwerking aan!

_________________________________

TIPS

  1. Zorg ervoor dat decanen in het voor- en na traject goed geïnformeerd zijn.
  2. Vervoer naar de bedrijven is belangrijk. Hoe krijg je alle leerlingen vanuit verschillende scholen op de juiste locatie?
  3. Help bedrijven bij het vormgeven van een programma. Leerlingen kunnen bijvoorbeeld niet 45 minuten stilzitten en luisteren.

_________________________________

 

>

1250 leerlingen bezoeken een bedrijven-netwerkbeurs buiten de reguliere openingstijden om

Contacta is hét zakelijke netwerkevent voor Zuidwest Nederland.


Bedrijven uit Zeeland, West-Brabant, Zuid-Holland en Vlaanderen komen hiervoor jaarlijks samen in de Zeelandhallen in Goes.

Maar dit jaar was er iets bijzonders aan de hand: op 8 november jl. gingen de deuren van de beurs, buiten de reguliere openingstijden om, open om 1250 Zeeuwse vmbo-leerlingen te ontvangen! Leerlingen konden zo kennismaken met 250 (regionale) organisaties en een groot aantal beroepen. Een uitstekende gelegenheid dus om meer te weten te komen over de (regionale) arbeidsmarkt en te ontdekken waar werk is. Deze bijzondere openstelling van de beurs kostte natuurlijk extra tijd voor de bedrijven, maar leverde ook veel op. Bedrijven waren enthousiast om zich op deze manier aan de Zeeuwse jongeren te kunnen presenteren.

Bedrijven werden goed voorbereid op het bezoek van de jongeren. Een speciale projectgroep verspreidde de avond tevoren een infobulletin met allerlei informatie, bijvoorbeeld over hoe je in gesprek kunt gaan met jongeren die het bezoek aan zo’n groot evenement best spannend vinden.

De leerlingen werden op hun eigen school ook goed voorbereid. Zo was er op iedere school zo’n vier uur ingeruimd voor allerlei voorbereidende opdrachten en hadden alle leerlingen bij het bezoek aan de beurs een opdrachtenboekje bij zich waarmee ze aan de slag moesten. Het evenement was dus mede zeer geslaagd omdat de voorbereiding zowel vanuit de kant van de bedrijven als vanuit de scholen optimaal is geweest.

De randvoorwaarden die er mede voor hebben gezorgd dat het evenement zo succesvol was zijn:

  • Tijdens het evenement reden acht bussen af en aan om de leerlingen vanuit alle delen van Zeeland af te leveren bij de beurslocatie in Goes. De kosten voor dit vervoer werden samen gedragen door de vervoersmaatschappij AMZ , de provincie Zeeland en LMG (het bedrijf dat de Contacta organiseert)

  • De leerlingen waren volgens een strak schema ongeveer 1,5 uur op de beursvloer en dit bleek ook voldoende.

  • Begeleidend docenten hadden een herkenbaar geel hesje aan en hadden de opdracht voor ALLE leerlingen (dus niet alleen van hun eigen school) het aanspreekpunt te zijn. Daarnaast waren een heel aantal hostesses in opleiding bij het mbo gevraagd om aanwezig te zijn voor de begeleiding van de leerlingen. Deze begeleiding bestond bijvoorbeeld uit het wegwijs maken tussen de vele stands, leerlingen helpen over de streep te trekken als ze de 1e stap naar het gesprek niet durfden te maken etc.

Zowel bedrijven, docenten en jongeren vinden het een experiment dat voor herhaling vatbaar is. Het doel is om dit jaarlijks te gaan herhalen en op te nemen in curriculum. Er is ook veel interesse bij havo- en vwo-scholen om aan te sluiten. Die vraag is ook vanuit het bedrijfsleven gekomen. Dan moet er nog wel even gepuzzeld worden over de aantallen bezoekende leerlingen…

QR programmaboekje 
QR code naar programmaboekje

 

 

 

>

Hoe aantrekkelijk is mijn bedrijf voor jongeren?

Een bedrijfsscan bij bedrijven door mbo-studenten

 

 

Bedrijven en met name het mkb, hebben vaak moeite om jongeren te werven en te behouden. Dat kan bijvoorbeeld komen door schaarste in de sector of doordat deze bedrijven niet altijd vanuit het perspectief van de jongeren denken. Om ervoor te zorgen dat de aansluiting tussen mkb-bedrijven en jongeren verbetert, ontwikkelde mboRijnland de Jongerenbedrijfsscan. Deze scan is bedoeld om bedrijven te laten nadenken over de vraag: ‘Hoe aantrekkelijk is mijn bedrijf voor jongeren?

Met de Jongerenbedrijfsscan wordt in kaart gebracht hoe jongeren denken over het bedrijf. Welke imago heeft het bedrijf? Wat vinden jongeren van de (online) uitstraling? Hoe beoordelen ze de arbeidsvoorwaarden en de groeimogelijkheden?
De scan geeft bedrijven inzicht in wat jongeren aantrekkelijk vinden aan het bedrijf en wat ze missen. De uitkomsten van de scan worden door de studenten aan het bedrijf gepresenteerd. Vervolgens gaan beide partijen in gesprek zodat het bedrijf concrete stappen kan zetten om de aansluiting met jongeren te verbeteren.

Jongeren die hebben meegewerkt aan het uitvoeren van de scan voelen zich serieus genomen: met hun input wordt echt iets gedaan en bovendien geeft het hen de mogelijkheid om bij verschillende bedrijven een kijkje te nemen en zich zo beter te oriënteren op de toekomst.
Bedrijven zijn ook blij met de scan, ze hebben concrete tips om met hun jongerenbeleid aan de slag te gaan. Een win-winsituatie dus.
 

Hoe ziet het afnemen van de scan er in de praktijk uit?

Jongeren gaan in een groepje van vier à vijf studenten, van verschillende opleidingen, op bezoek bij een bedrijf. Het bedrijf of de organisatie heeft bij voorkeur raakvlakken met de opleiding van de betreffende jongeren. Ook zijn er binnen het groepje jongeren altijd studenten van de opleiding Media & Vormgeving aanwezig. Zij zorgen voor visueel materiaal van het bedrijf.
De studenten denken voordat zij op bezoek gaan bij het bedrijf, na over de vragen die ze gaan stellen en stellen een bedrijfsspecifieke scan (vragenlijst) op. De studenten worden bij de voorbereiding op het bezoek begeleid door een docent van mboRijnland. Deze docent legt ook het contact met het bedrijf.
 

Twee voorbeelden

Een groep studenten heeft de Jongerenbedrijfsscan uitgevoerd bij een beveiligingsbedrijf. Hierbij hebben ze gekeken naar verschillende aspecten van het bedrijf: van website tot werkomgeving en van social media tot aantrekkelijkheid voor jongeren van het bedrijf. Ook de reistijd en de bereikbaarheid met het openbaar vervoer maakten deel uit van de scan. Aantrekkelijk bij dit bedrijf vonden de jongeren vooral de app waarin medewerkers kunnen aangeven wanneer ze beschikbaar zijn om te werken. Veel jongeren vinden het fijn om parttime te kunnen werken naast bijvoorbeeld een eigen onderneming, een dergelijke app vergroot de flexibiliteit. Minder aantrekkelijk bij dit bedrijf vonden de jongeren het gebouw en de werkplekken.

Een ander voorbeeld van een succesvolle Jongerenbedrijfsscan is het bezoek van studenten aan een vakantiepark. De studenten gaven tips aan dit bedrijf, onder andere over hoe vacatureteksten aantrekkelijker kunnen worden gemaakt voor jongeren, bijvoorbeeld door in de vacature aan te geven dat je door aan het werk te gaan in het vakantiepark verschillende talen kunt oefenen. Ook kreeg het bedrijf tips over hoe je zo’n advertentie plaatst op Tiktok en Instagram.
 

Ambitie

De bedoeling is dat de inzet van de Jongerenbedrijfsscan verder groeit. Daarom organiseert LLokaal, een initiatief van mboRijnland voor Leven Lang Ontwikkelen, regelmatig rondetafelgesprekken om zo bedrijven te interesseren voor de scan.

>

Een regionale samenwerking om leerlingen beroepen en opleidingen te laten ontdekken

Vanuit het principe ‘samen staan we sterk’ werken vijf scholen in een stichting samen aan drie grote manifestaties

In de gemeente Hardenberg werken vijf vo-scholen, te weten het Zeven Linden College, Greijdanus College, Vechtdal College Hardenberg, de Ambelt en De Nieuwe Veste Hardenberg, al 23 jaar samen om hun leerlingen zoveel mogelijk ervaringen te laten opdoen bij het ontdekken van beroepen en het kiezen van opleidingen.

 

Vanuit het principe ‘samen staan we sterk’ hebben de vijf scholen de stichting BOB (Bevordering Opleidings- en beroepskeuze) opgericht waarbij ze samenwerken aan drie grote manifestaties: de Beroepenmanifestatie, de Opleidingenmanifestatie en de Beroepen Doedagen, waarbij de Beroepen Doedagen ook voor andere scholen uit de regio toegankelijk zijn. Bij de Beroepenmanifestatie geven beroepsbeoefenaars uit de regio voorlichting over hun beroep en bij de Opleidingenmanifestatie geven mbo-scholen, hbo-scholen en universiteiten voorlichting over hun opleidingen.

Susanne van der Velde en Paulien Breukelman zijn decanen bij de Nieuwe Veste en vertellen namens de stichting BOB: “Met veel energie en plezier denken wij als stichting BOB na over hoe we onze leerlingen zo goed mogelijk kunnen voorbereiden op hun toekomst. Wij denken dat het belangrijk is om leerlingen op verschillende momenten én in verschillende leerjaren in aanraking te laten komen met beroepen en opleidingen. Dat is niet alleen goed voor leerlingen die het allemaal nog niet zo goed weten, maar ook voor leerlingen die al op jonge leeftijd wel denken te weten wat ze later willen worden. Door de activiteiten die wij organiseren komen ze in aanraking met beroepen en opleidingen en krijgen zo een goed beeld van de mogelijkheden die er zijn. Dat helpt hen bij het maken van een bewustere beroeps- en opleidingskeuze.”

 

Hoe zien de manifestaties er uit qua organisatie en inhoud?

“In leerjaar 2 doen alle vmbo-leerlingen mee aan de Beroepen Doedagen. De Doedagen zijn in december en verplicht voor alle leerlingen uit klas 2. Deze Doedagen worden georganiseerd met een aantal mbo-scholen en vakopleidingen uit de regio.

Binnen elke betrokken mbo-school is er een contactpersoon met wie we de activiteiten op elkaar afstemmen. Het gaat er bij de Doedagen niet om dat je als mbo-school je opleiding of school promoot, maar om leerlingen te laten ervaren wat een beroep inhoudt en welke opleidingen daarbij passen. De Doedagen worden georganiseerd op twee dagen. Leerlingen ontvangen van tevoren een document met beschrijvingen van alle zogenaamde doe-eilanden. Hieruit kiezen ze er vijf, waarbij de eerste keuze altijd wordt gehonoreerd. Daarna wordt gekeken naar de beschikbare ruimte per eiland. Elke ronde op een doe-eiland duurt 30 minuten. Op de avond van de tweede dag kunnen ouders en leerlingen standjes van de verschillende mbo-scholen bezoeken, zodat ze dan wel wat meer specifieke informatie vanuit de mbo-scholen kunnen ophalen. De Doedagen worden door de leerlingen op school (en soms ook thuis) voorbereid door het maken van een aantal opdrachten. Mentoren zijn op de Doedagen aanwezig, zodat ze later – tijdens een coachgesprek bijvoorbeeld –met hun leerling kunnen terugkijken op de activiteit. Op de verschillende doe-eilanden ontdekken de leerlingen echt nieuwe dingen. Ze lopen in de grote hallen en zien van alles. Verder is het natuurlijk ook heel mooi dat ze op de donderdagavond vrij kunnen rondlopen en nog verder op zoek kunnen gaan naar wat ze interessant vinden.”

In leerjaar 3 – in de maand november – komen tussen de 80 en 90 verschillende beroepsbeoefenaars vertellen over hun beroep tijdens de Beroepenmanifestatie. Doel hiervan is dat leerlingen van beroepsbeoefenaren horen wat hun beroep inhoudt en hoe hun dagelijkse werkzaamheden eruit zien. Bij deze activiteit moeten de leerlingen drie voorlichtingsrondes kiezen. “Elke ronde duurt 30 minuten. Bij dit evenement is het belangrijk dat de beroepsbeoefenaars goed op weg worden geholpen met hun presentaties: ze vertellen met passie over hun beroep, maar een half uur vullen is nog niet altijd makkelijk. De projectleider zorgt vooraf voor een goede instructie, zodat de presentator weet wat er van hem of haar wordt verwacht. De leerlingen schrijven zich van tevoren in. Ze krijgen een lijst waarop de beroepsbeoefenaars en de beschrijvingen van de beroepen staan, zodat zij zich hier goed in kunnen verdiepen. Op deze manier kunnen de leerlingen een gerichte keuze maken.”

Ook in leerjaar 3 – in de maand maart – vindt de Opleidingenmanifestatie plaats waar veel verschillende mbo-scholen, hbo-scholen en universiteiten aan meewerken. Voor leerlingen uit leerjaar 3 is dit een verplichte activiteit, waarbij ze ook weer kiezen voor drie voorichtingsrondes. “Wij zetten hierbij bewust in op leerlingen uit klas 3. Leerlingen van de havo en het vwo kunnen de opgedane kennis dan betrekken bij hun profielkeuze. Voor leerlingen van het vmbo is het een goed moment om nog eens na te denken over hun vervolgstap na klas 4. Als er leerlingen zijn uit leerjaar 4 die (nog) een keer willen kijken naar de verschillende opleidingen, dan zijn ook zij van harte welkom, wat dat betreft zijn we heel flexibel.”

“Reflectie op alle activiteiten die onze leerlingen ondernemen, vinden wij als stichting belangrijk. De deelnemende scholen hebben reflectie met de leerlingen aan de hand van de door de school gekozen methode of lob-programma. Daarnaast heeft de coach een begeleidende rol met het voeren van gesprekken met de coachleerlingen.

*) Zeven Linden College, Grijedanus College, Vechtdal College, Ambelt en De Nieuwe Veste Hardenberg

 

TIPS

  • Vanuit het principes samen sta je sterk kun je grote (regionale) activiteiten organiseren
  • Geef leerlingen veel keuzes, maar verplicht ze ook om deel te nemen aan dit soort grote opleidings- en beroepenmanifestaties
  • Maak de activiteiten betekenisvol voor leerlingen door ze vooraf een goede focus mee te geven: welke ervaring wil ik opdoen? En door hier achteraf op te reflecteren: wat heeft het je gebracht? Wat zegt dit over jou? Wat is, gezien wat je hier hebt ervaren, de volgende stap, wat wil je onderzoeken bijvoorbeeld en hoe ga je dat doen?
  • Geef vakdocenten de gelegenheid mee te gaan met leerlingen zodat ze hun lessen betekenisvol kunnen maken: wat draagt hun vak bij aan dat beroep? Zo houden de collega’s zicht op de arbeidsmarkt in de regio.
  • Een goede roostermaker is essentieel. Dit geldt voor alle drie de evenementen.
  • De Beroepenmanifestatie en de Opleidingenmanifestatie zijn opgenomen in het PTA voor het vmbo.
  • Begin op tijd met organiseren!
>

Een doorlopende leerlijn vmbo-mbo om beter te kunnen kiezen welke opleiding bij je past

“Wat wij willen bereiken met ons programma is dat leerlingen beter weten wie zij zijn zijn én beter weten wie wij zijn”.

Bianca de Jong en Susan Kuil zijn beiden docent Commercie op het Horizon College (mbo) in Heerhugowaard. Zij ontwikkelden een doorlopende leerlijn voor leerlingen uit klas 3 en 4 van het Huygens College in Heerhugowaard met het profiel E & O. Bianca werkt ook als voorlichter voor de afdeling Commercie, Transport en Logistiek van het Horizon College en Susan doet, naast haar werk als docent, een masteropleiding Leren & Innoveren.

 

Hoe ziet het programma van de doorlopende leerlijn er bij jullie op school uit?

Bianca: “Een paar jaar geleden heb ik samen met een collega aan de decanen in onze regio gevraagd ‘Wat willen jullié eigenlijk als het gaat om voorlichting over onze opleidingen?’. Daaruit zijn twee dingen ontstaan: een bezoek van alle leerlingen uit leerjaar 3 aan onze school, waarbij ze tijdens dat bezoek binnen drie van onze afdelingen een minilesje volgen, én een doorlopende leerlijn voor leerlingen uit klas 3 en 4 van het Huygens College met het profiel E&O.

We hebben dit programma ontwikkeld met het doel om de overstap van vmbo naar onze mbo-opleidingen soepeler te laten verlopen. Leerlingen hebben vaak geen idee waar ze voor kiezen op het mbo. Zeker bij onze opleidingen Commercie is het voor leerlingen lastig om een goed beeld te krijgen van de inhoud van de opleiding en het beroepsbeeld dat daarbij past. In leerjaar 3 ontwikkelden wij een programma met drie onderdelen, te beginnen met het onderdeel pitchen van jezelf. Wat zijn je kwaliteiten, wat zijn je toekomstbeelden, welke opleidingen zouden daarbij kunnen passen? Daarna gaat het over telefonische aquisitie. Leerlingen weten vaak niet hoe je een telefoon opneemt en denken dat als ze gebeld worden, dat de ander eerst moet praten voordat zij hun naam noemen. Daarna volgt het onderdeel verkoopgesprek. Hoe voer je een (verkoop)gesprek? We doen dit vanuit de salesgedachte, maar eigenlijk is het een lesje algemene vaardigheden. Met deze drie onderdelen van het programma krijgen je echt een kijkje in de keuken van wat de opleiding Commercie inhoudt.”

Susan: “In leerjaar 4 heeft het programma de status van een keuzedeel en kunnen leerlingen dus kiezen of ze er zich voor inschrijven of niet. Het mooie is dat dit programma bij ons op het Horizon College wordt gegeven. Driekwart jaar lang komen de leerlingen die meedoen aan het programma op maandagmorgen bij ons op school en volgen het programma Oriëntatie en Ondernemersschap. Ze krijgen hiermee echt een goede indruk van hoe het is om een eigen bedrijfje te starten, leren heel veel over zichzelf en de vervolgopleidingen die passen bij hun kwaliteiten.

Binnen het programma wordt samengewerkt met lokale bedrijven, waar leerlingen ervaringen kunnen opdoen in de praktijk.Dit keuzedeel wordt geëxamineerd met de E&O docent van het Huygens College. Bij een positieve beoordeling krijgen leerlingen een mbo verklaring met examenresultaat. Leerlingen kunnen hiermee een keuzedeel vrijstelling aanvragen.”

 

Hoe zit het met versnellen, kunnen leerlingen als ze dit programma hebben gevolgd versnellen als ze eenmaal bij jullie op school zitten?

Susan: “Versnellen binnen deze doorlopende leerlijn is geen doel op zich. Ook in andere regio’s in Nederland waar ze werken met een doorlopende leerlijn merk je dit. Persoonlijk twijfel ik of je leerlingen die in de vierde van het vmbo dit keuzedeel hebben gevolgd op het mbo moet laten versnellen. Halen we dan wel het beste uit de student? We weten vanuit onderzoek dat voorkennis en een bepaald beginniveau belangrijk zijn om tot leren te komen. Voorkennis maakt dat studenten beter presteren. De module die ze hebben gevolgd op het vmbo is wat mij betreft dan ook een prima voorbereiding op dit vak op het mbo. Studenten die deze module hebben gevolgd kun je wel extra uitdagen en verdieping bieden op het programma op het mbo. Voor het gevolgde keuzedeel krijgen de leerlingen een certificaat. Het is aan het vervolgonderwijs om te bepalen wat ze met dat certificaat doen. Op het Horizon College zijn we er nog niet zo goed uit of we een formele waardering willen toekennen aan dit certificaat.”

 

Hoe gaan jullie verder met het programma?

Bianca: “Leerlingen die tot nu toe hebben meegedaan aan het programma zijn erg positief over wat het hen heeft opgeleverd en wat ze hebben geleerd. Ons doel – leerlingen maken de juiste opleidingskeuze en verbeteren hun voorkennis en beginniveau – lijkt hiermee te zijn behaald. Maar, er zijn nog te weinig data om écht iets zinnigs te kunnen zeggen over de concrete opbrengst van dit programma. Met het verzamelen van die data gaan we de komende jaren verder aan de slag. Wij gaan in ieder geval door met het programma dat we hebben opgezet voor leerlingen uit leerjaar 3 en 4. We zijn twee jaar geleden gestart met 1 klas in leerjaar 3, daarna werden het dit schooljaar twee klassen en voor volgend schooljaar gaan vier klassen met het profiel E&O in het derde leerjaar ons programma volgen. Je kunt dus wel zeggen dat het programma succesvol is!” Wat zijn jullie ambities voor de toekomst? “Een van onze ambities is om docenten van het vmbo meer te betrekken bij het programma en ze uit te nodigen ook bij ons les te komen geven. Zo ontstaat er een mooie uitwisseling waar uiteindelijk zowel de leerlingen als de studenten, maar ook de docenten van zullen profiteren. Verder denken wij dat er sowieso voor het mbo nog zoveel kansen en mogelijkheden zijn. We moeten echt laten zien wat we allemaal in huis hebben en wat je daar als leerling mee kan in de toekomst. Ook op het mbo gaat het niet alleen om het opleiden voor hele specifieke beroepen. We denken dan ook dat we een goede concurrent van de havo kunnen zijn of worden. Werken vanuit een doorlopende leerlijn, waarbij een stevige samenwerking is met het vmbo, draagt daaraan bij, net zoals het nadenken over een tweejarige opleiding op mbo 4 niveau.”

 

TIPS

  • Neem contact op met Bianca en Susan om meer te horen over hun successen én aandachtspunten

  • Maak het programma dat je vanuit het mbo organiseert zo praktijkgericht mogelijk. Daarmee maak je echt het verschil met het aanbod vanuit het vmbo

>

STO Haaglanden: de focus op een duurzame samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven

Laat docenten ervaringen opdoen in het bedrijfsleven en samen met het bedrijfsleven onderwijs ontwikkelen.

 

Sterk Techniek Onderwijs Haaglanden (STOHA) werkt samen met 24 scholen in de regio. Dit zijn vooral vmbo-t scholen en groenscholen met een techniekaanbod, twee mbo-scholen en acht ‘harde’ techniek vmbo b/k-scholen. Binnen STOHA ligt de focus bij onderwijsinnovatie, de aansluiting van het technisch vmbo op het technisch mbo en de professionalisering van techniekdocenten. Een goede samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven is daarbij essentieel. Hoe doet STOHA dat in de praktijk? Een gesprek met Janna Pot (coördinator Samenwerking onderwijs & bedrijfsleven STOHA), Henrique Dekkers (coördinator doorlopende leerlijnen STOHA) en Maaike van der Voort (docent en technator, Veurs Lyceum Leidschendam en deelnemer aan het STOHA-programma).

 

Henrique: “Wat wij graag willen is dat de docent de expert wordt op het gebied van bedrijfsactiviteiten en zelf onderwijs ontwikkelt dat daarbij past . Deze expertrol krijgt de docent door eerst zelf ervaringen op te doen binnen bedrijven en die ervaringen vervolgens te vertalen naar onderwijs. Om deze professionalisering te laten slagen is de samenwerking met het regionale (innovatieve) bedrijfsleven van groot belang. Dit doen wij vanuit de gedachte dat onderwijs iets is dat je samen met het bedrijfsleven maakt en vormgeeft. Dus niet alleen inspiratie opdoen binnen bedrijven, maar daadwerkelijk samen onderwijs ontwikkelen. Vanuit STOHA leggen wij contact met bedrijven die samen met ons én de scholen willen optrekken. Gelukkig zien steeds meer bedrijven in onze regio het nut van zo’n samenwerking.

Docenten kunnen bij een bezoek aan deze bedrijven van binnenuit zien en ervaren hoe het bedrijf te werk gaat, welke innovatieve ontwikkelingen er zijn en ontdekken welke mbo-opleidingen hierbij passen. Daarna vertalen de docenten hun eigen ervaringen bij het bedrijf naar onderwijs. Dit doen zij door het maken van (praktijk)opdrachten. Leerlingen worden zo beter voorbereid op stages en bedrijfsbezoeken, maar krijgen ook kennis van innovaties op de arbeidsmarkt, opleidingen en beroepen”

Janna: “Om docenten te professionaliseren hebben wij een aantal zogenaamde innovatiegroepen met docenten samengesteld waarmee wij op bedrijfsbezoek gaan. Zo is er bijvoorbeeld de innovatiegroep duurzame lifestyle. Met deze groep bezoeken wij bedrijven die van afvalproducten en reststromen nieuwe producten maken zoals bijvoorbeeld soepen, scheidingswanden voor de bouw of verpakkingsmateriaal. Voor leerlingen is het vaak onvoorstelbaar dat je afvalproducten op deze manier een tweede leven kunt geven! Belangrijk dus dat hun docenten begrijpen hoe dit soort processen werken en weten welke innovaties er spelen op de (regionale) arbeidsmarkt.”

Henrique: “Een ander voorbeeld hiervan is dat we door Corona hebben ontdekt dat sommige werkzaamheden ook op afstand, remote, kunnen worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld extended experts die middels een VR-bril bij ingewikkelde reparatieklussen life kunnen meekijken met hun monteurs. Docenten moeten dit op z’n minst een keer hebben gezien om hun leerlingen hierover te kunnen informeren en leerlingen kunnen het daarna zelf gaan ervaren bij zo’n bedrijf.

 

Maaike: “Naast mijn werk als docent heb ik de coole functie van technator bij ons op school! Vanuit STOHA deed ik mee aan een bedrijfsbezoek bij Ventil, een bedrijf dat ventielen produceert. Ik vond het een luxe dat het bedrijfsbezoek voor mij werd georganiseerd, meestal moet ik namelijk zelf mijn best doen om zo’n bezoek te organiseren. De grootste opbrengst van het bezoek aan Ventil was voor mij de uitwisseling met de docenten van andere scholen. Toen merkte ik weer dat je echt niet allemaal je eigen wiel hoeft uit te vinden! Verder is Ventil een perfect bedrijf voor een bedrijfsbezoek met mijn vmbo-4 leerlingen. Ik ga dus zeker nog contact met ze opnemen.

Vanuit mijn rol als technator op school ben ik al gewend om zelf contact met bedrijven te leggen. Wij vragen bedrijven altijd om een echt vraagstuk aan ons voor te leggen waar wij met leerlingen (vmbo-havo en vwo) in de klas acht weken aan kunnen werken. Bij ieder vraagstuk schrijf ik samen met mijn collega een projectboekje. We starten het project meestal met een bezoek aan het betreffende bedrijf en aan het eind van het traject geven de leerlingen een presentatie over de oplossing van het vraagstuk aan de opdrachtgever.
Wel belangrijk om nog te zeggen dat ik uren krijg voor deze projecten. Dat is natuurlijk wel een voorwaarde om dit soort dingen te laten slagen.”

 

Janna: “Dat zie ik dan ook echt als een van onze taken: in gesprek gaan met directies om docenten te faciliteren met uren om deel te nemen aan onze projecten. Het is ons gelukt om veel docenten die betrokken zijn bij ons programma op donderdagmiddagen vrij te roosteren en dat werkt al heel goed! Je moet het gesprek over de projecten die wij met scholen organiseren ook echt op twee niveaus voeren: met de docenten én met de directies”

Henrique: “Wat ik ook van groot belang vind is dat alles wat we vanuit STOHA organiseren en stimuleren uiteindelijk geborgd wordt in het curriculum van scholen. Op deze manier krijgt het programma blijvende aandacht en wordt de professionalisering van docenten een vanzelfsprekend onderdeel van het techniekprogramma op school.

Techniek en technologie meer onder de aandacht brengen bij leerlingen en ze laten zien en ontdekken welke kansrijke keuzes en vervolgstappen daarbij passen, dat is uiteindelijk waar we het voor doen! ”

 

Tips

  • Het start ermee dat je je als school verantwoordelijk voelt om samen te werken met bedrijven. Zowel op directie als docentniveau vraagt dit verantwoordelijkheid.

  • Door innovatieve keuzes te maken als school wordt je aantrekkelijker voor bedrijven om mee samen te werken.

  • Als leerlingen zien wat ze kunnen met ‘echte’ bedrijfsactiviteiten motiveert dit hen, ook richting techniek.

>

Een Roadshow in de regio: op bezoek bij bedrijven waar werk is

Vanuit een gezamenlijke visie op LOB leerlingen praktijkgerichte ervaringen laten opdoen, waarbij de focus ligt op kansrijk werk in de regio.
 

Wat maakt dit praktijkvoorbeeld bijzonder?

Het Hogeland (Noordoost-Groningen) is een gemeente waar mooie dingen gebeuren op het gebied van loopbaanontwikkeling! Vanuit de stichting Vakland Het Hogeland  worden concrete, aantrekkelijke en laagdrempelige faciliteiten geboden om bewoners hierbij te helpen. Het onderwijs uit de regio is hier ook bij betrokken.

Bij een bijeenkomst die Vakland Het Hogeland organiseerde over leerwerkplekken, besloten Jelte Wolters, decaan op Terra Winsum en Annemien Rots, decaan op het Hogeland College, samen op te trekken bij onderdelen van hun LOB-programma. Vanuit een gezamenlijke visie op LOB is het hun doel om leerlingen praktijkgerichte ervaringen te laten opdoen, waarbij de focus ligt op kansrijk werk in de regio.
Zo ontstond het plan om Roadshows te gaan organiseren. Tijdens een Roadshow kunnen leerlingen met een bus allerlei ‘leer- en ontdekplekken’ bezoeken: bedrijven in de regio die laten zien welke beroepen er zijn en wat daarbij komt kijken. Bij het ontwikkelen van de Roadshows werkten Jelte en Annemien in beginsel samen met Bram van Houten, die vanuit Vakland Het Hogeland het project ondersteunt. Hij maakte in eerste instantie de verbindingen met zowel bedrijven uit de regio als het mbo. Zo is een prachtig project ontstaan om leerlingen rijke ervaringen te laten opdoen en tegelijkertijd informatie te geven over opleidingsmogelijkheden. De stichting Vakland Het Hogeland is nog steeds nauw betrokken bij de organisatie van de Roadshows en financiert een deel van de kosten.

Leerlingen uit leerjaar drie en vier krijgen door middel van een flyer informatie over de Roadshow. Bij welk profiel past deze Roadshow? Welke bedrijven zullen worden bezocht? Past dat bij hen qua interesses en mogelijkheden?
Deelname aan de Roadshow is vrijwillig, maar Jelte en Annemien merken dat steeds meer leerlingen enthousiast zijn en dus willen deelnemen aan een Roadshow. Bovendien zijn er ook steeds meer scholen in de regio geïnteresseerd in deze manier van oriëntatie. Zo is de decaan van het Hogeland College in Uithuizen nu ook aangesloten bij dit project en medeorganisator geworden.

Nadat de leerlingen op stap zijn geweest met een Roadshow vertellen ze aan hun mentor en ouders wat ze hebben geleerd en wat dat betekent voor hun loopbaankeuze. Door het succes van de Roadshows is er vanuit het bedrijfsleven en het mbo steeds meer enthousiasme om hieraan mee te doen. Bedrijven nemen nu vaak zélf contact op en hetzelfde geldt voor de verschillende mbo-instellingen. Dit maakt dat dat er meer Roadshows kunnen worden georganiseerd waarbij zoveel mogelijk bedrijven uit de regio zijn betrokken. Door de goede relatie die met het bedrijfsleven is opgebouwd, is er een waardevol netwerk ontstaan, waardoor het makkelijker wordt om in contact te komen met bedrijven om stageplaatsen voor leerlingen te regelen of een gastles te organiseren. “Mooie bijvangst is dat bedrijven nu ook met elkaar in gesprek gaan over de problematiek van de regionale arbeidsmarkt en daar zijn wij eigenlijk initiator van!”, aldus Jelte.

Hoe ziet een Roadshow eruit in de praktijk? De eerste Roadshow die Jelte en Annemien organiseerden was op het gebied van Horeca, Bakkerij en Recreatie. De eerste stop bij deze Roadshow was bij Landal Greenparks in Lauwersoog. Daar kregen de leerlingen door het maken van een speurtocht informatie over het bedrijf en de werkzaamheden die daarbij horen. Na de speurtocht werd nog even nagepraat over de vragen van de speurtocht bij een kampvuurtje: wat heb je geleerd, wat wil je nog weten? Daarna ging de reis verder naar Proef Lokaal Bakkerij Rutgers in Baflo, waar werd kennisgemaakt met de wereld van de Bakkerij. Hier maakten de leerlingen hun eigen lunch en reden vervolgens door naar een horecagelegenheid: Garnwerd aan Zee. Ook hier werden de leerlingen aan het werk gezet. Ze namen elkaars bestelling op, maakten het klaar bij de bar en serveerden het vervolgens uit bij de ‘klant’. Op de terugreis in de bus werden de leerlingen geïnformeerd over welke mbo-opleidingen allemaal passen bij de beroepen die ze die dag hadden ontdekt.
Tijdens de hele reis konden ze ook in gesprek gaan met aanwezige mbo-studenten, die vertelden over hun eigen keuzes en opleiding. Deze studenten waren oud-leerlingen van beide scholen, wat het extra interessant en waardevol maakte voor de vo-leerlingen. Al met al een hele leuke én leerzame dag!

Met onderstaande knoppen kun je informatie downloaden over andere Roadshows en thema's.

>

LOB 2.0: Meet Your Future in Tilburg

Tijdens deze pilot kunnen leerlingen, in samenwerking met zowel het po- als het vo, kennis maken met de beroepen van de toekomst.

Daarbij gebruik makend van de praktijkvoorzieningen in de regio.

 

Monique Couwenbergh, docent en decaan branchevakken bij de Rooi Pannen, kreeg samen met Henk van den Hoek en Rolinde Duisters van het het ROC Tilburg, een mooie opdracht van de gemeente Tilburg: projectleider worden van een pilot met een praktijkgerichte invulling van LOB. Doel van deze pilot was om in samenwerking met zowel het primair- als het voortgezet onderwijs, leerlingen kennis te laten maken met de beroepen van de toekomst, daarbij gebruik makend van de praktijkvoorzieningen in de regio. Monique, Henk en Rolinde hebben verschillende achtergronden en ervaring, wat het samenwerken binnen deze pilot extra interessant maakte. Monique: “Door onze verschillende invalshoeken konden wij complementair werken, iets dat ik als heel prettig en waardevol heb ervaren”.

Bij het ontwikkelen van de pilot kwamen vele onderzoeksvragen voorbij, waarbij steeds werd gezocht naar een zo concreet mogelijke invulling van het thema ‘beroepen van de toekomst’. Uitgangspunt bij het ontwikkelen van de pilot was om klein te beginnen en daarna te gaan uitbreiden. Er moesten dus keuzes worden gemaakt. Zo werd ervoor gekozen om het primair onderwijs (nog) niet te betrekken, maar in te zetten op het vmbo. Ook moesten de plannen voor wat betreft de uitvoering van de pilot een aantal keer worden bijgesteld door de coronapandemie.

Uiteindelijk kwam er een samenwerking tot stand met twee vo-scholen in de regio waar nog weinig LOB-activiteiten waren ontwikkeld. Van deze scholen hebben 150 vmbo-leerlingen uit het derde leerjaar meegedaan aan de pilot. Voor wat betreft de samenwerking met het bedrijfsleven in de regio kon de projectgroep gebruik maken van de contacten met de Junior Kamer Midden Brabant (link), een vereniging van ambitieuze mensen uit verschillende beroepsgroepen, en Midpoint Brabant. Op 2 juni 2022 kon de pilot worden uitgevoerd. Leerlingen konden kiezen uit verschillende sectoren zoals bedrijven in de techniek, leisure en logistiek. Het werd een succesvolle dag waarbij de leerlingen op bezoek gingen bij twee bedrijven. Leerlingen, hun ouders, docenten en mentoren waren positief over de opbrengst van de dag en hebben ervan geleerd.

De samenwerking tussen de verschillende mbo-instellingen is door Monique, Henk en Rolinde ervaren als positief en inspirerend. Eens een kijkje nemen in de keuken van een andere mbo-school en hun onderwijs- en besluitvormingsprocessen, kan heel verrijkend zijn. Monique, Henk en Rolinde mogen nog een jaar langer bezig zijn met een vervolg op deze projectopdracht. Monique: “We hebben met veel plezier gewerkt aan deze pilot en gaan met alles wat we hebben geleerd werken aan een vervolg. Hierbij zouden we graag alle vmbo-scholen uit Tilburg betrekken en nóg meer bedrijven uit onze regio”. Het doel voor komend schooljaar is daarom om met behulp van externe partijen meer bedrijven en meer vmbo-scholen uit de regio te bereiken, waarbij alle partijen minder afhankelijk zijn van een jaarrooster. Ook is het de bedoeling dat de betrokken vo-scholen dan zelf bekijken welke doelgroep qua leerlingen het meest geschikt is. De input van externe partijen zal door het projectteam worden gevoed en het reflecteren op betekenisvolle ervaringen door leerlingen zal zeker onderdeel worden van de totale cyclus.

>

“Wie weet vind je je droombaan langs je fietsroute naar school!”

Leerlingen kennen bedrijven in hun eigen regio vaak wel van naam, maar hebben geen idee welke prachtige kansen daar liggen als het gaat om hun toekomstige loopbaan. Het digitale platform en LOB-traject ‘Keyport Meets | Regio in je Rugzak’ gebruikt daarom onder meer slimme software om leerlingen en bedrijven te matchen. Projectleider Paul van Lienen: “We brengen bedrijven in beeld waar leerlingen anders niet zo snel mee in aanraking komen.”

Rockwool. Sekisui Alveo. UPS Healthcare Solutions. Leerlingen die in het Limburgse Herkenbosch wonen en in Roermond naar school gaan, passeren een industrieterrein met talloze bedrijfsnamen op de gevel. Maar weten ze ook wat voor soort bedrijf er achter de naam zit, en wat er daar achter de voordeur precies gebeurt? In de meeste gevallen niet.

Sterker: vo-leerlingen in Midden-Limburg denken vaak dat er in hun regio ‘helemaal niets’ is. Dat is pertinent onwaar, aldus Paul van Lienen, projectleider van Keyport Meets | Regio in je Rugzak. “We hebben hier álles en er liggen bij die bedrijven geweldige kansen – je moet er alleen mee in aanraking komen. Neem Sekisui Alveo: dat is een producent van schuimrubber, en het bedrijf heeft niet alleen een grote administratieve en logistieke afdeling, maar ook een eigen laboratorium. Dat is voor leerlingen hele relevante informatie. Wie weet vind je je droombaan langs je fietsroute naar school!”

Die informatie bij de leerlingen krijgen, dat is het doel van het online platform ’Keyport Meets’ | Regio in je Rugzak’. ‘Keyport Meets’ verwijst naar de verbinding tussen onderwijs, bedrijfsleven en overheid in de ‘Keyport’-regio in Midden-Limburg en een stukje Brabant. Het ‘Regio in je Rugzak’-gedeelte is, in eerste instantie, een anderhalf jaar durend LOB-traject voor vo-leerlingen: zij maken een ontdekkingsreis door hun eigen regio, en krijgen daarbij een denkbeeldige ‘rugzak’ mee met informatie en LOB-opdrachten. Gedurende hun reis vullen ze die rugzak met souvenirs, zoals de verslagen van bedrijfsbezoeken en gesprekken die ze hebben gevoerd, maar ook met zelfkennis op het gebied van hun LOB-competenties. “Het wordt een rugzak vol ervaringen, maar ook een sleutel naar je toekomst.”

 

Rugzak in je Regio omvat voor leerlingen een LOB-traject met zes fasen. Hoe is het traject opgebouwd?

“Aan de hand van LOB-opdrachten genereert de slimme software in de eerste fase voor elke leerling een zogeheten DNA-profiel, met onder meer de kwaliteiten en competenties van de leerling. Mede op basis daarvan matcht het programma de leerling met een aantal bedrijven.
Tijdens speciale ‘Regio in je Rugzak’-evenementen kunnen bedrijven vervolgens aan de leerlingen laten zien wat ze precies in huis hebben. Vervolgens bezoeken de leerlingen minimaal twee bedrijven, om een idee te krijgen van de dagelijkse gang van zaken – ze zien in hun digitale omgeving welke initiatieven er zijn, en kunnen zich daar dan ook meteen voor opgeven.
De volgende fasen draaien om verdieping: leerlingen maken kennis met verschillende vakgebieden, bijvoorbeeld door een bezoek aan Bouwmensen of het Foodlab Limburg, en lopen bijvoorbeeld snuffelstages bij bedrijven.
De laatste fase draait om de keuze voor een vervolgtraject: de leerling bezoekt bijvoorbeeld een vervolgopleiding en spreekt met studenten die vertellen hoe die opleiding eruit ziet.

Bij elke fase krijgt de leerling LOB-opdrachten, die grotendeels afkomstig zijn uit de opdrachtenbank van het Expertisecentrum LOB. Het hele traject duurt ongeveer anderhalf jaar. Scholen kunnen zelf invullen hoe ze het precies vorm willen geven, maar wij adviseren om te beginnen in het jaar voordat leerlingen een keuze maken voor een profiel of vervolgstudie. Het platform is uit te breiden naar meer leerjaren.”

 

Jullie maken gebruik van slimme software om kennis en vaardigheden in beeld te brengen en om leerlingen en bedrijven te matchen. Hoe moet ik me dat voorstellen?

“De slimme software is vooral een hulpmiddel om de leerlingen aan het denken te zetten. De vraag ‘Wat zijn je kennis en competenties?’ vinden leerlingen vaak best lastig om te beantwoorden. De software helpt daarbij, bijvoorbeeld door inzichtelijk te maken welke competenties bij jou passen, op basis van wat jíj aanlevert. We hopen natuurlijk dat de leerlingen dan een ‘Oh ja!’-ervaring hebben, maar klopt het niet, dan komen er andere suggesties.”

 

De software helpt de leerlingen ook om een weg te vinden in de regio, door ze te matchen met bedrijven die passen bij hun DNA-profiel.

“Het werkt verschillende kanten op: de leerlingen die geen idee hebben welke kant ze op willen, helpen we om het zoekveld smaller te maken, en leerlingen die juist een smal toekomstbeeld hebben, krijgen extra opties waaraan ze misschien niet gedacht hadden. Het kan overigens ook zijn dat een leerling op een bepaald spoor zat, waarvan hij of zij bij nader inzien denkt: ‘Dit wordt ‘m toch niet’. Dat is óók waardevol.

Door het gebruik van die slimme software komen bedrijven in beeld waar leerlingen anders niet zo snel mee in aanraking zouden komen. De evenementenbranche trekt bijvoorbeeld enorm, omdat leerlingen er een duidelijk beeld bij hebben. Maar stel, je hebt als leerling een profiel dat past bij de evenementensector. Dan zou jij misschien ook wel een héle goeie begrafenisondernemer kunnen zijn, want dat valt feitelijk in dezelfde sector. Je hóeft niet die kant op, maar leerlingen krijgen nu tenminste wel een keuze.”

 

De nadruk ligt meer op een kennismaking met vakgebieden dan op specifieke beroepen. Waarom hebben jullie die keuze gemaakt?

“Een beroep is al heel specifiek. In instantie kun je beter wat breder kijken: ‘Welk vakgebied past bij mij?’ De zorg heeft bijvoorbeeld zoveel facetten: je kunt in een jeugdinstelling werken, of met ouderen, of meer de technische kant op. Hetzelfde geldt voor de bouw: wil je met je handen werken of liever ontwerpen? De eerste vraag is toch in welke sector jij je op je plek voelt.
We kennen in onze regio veel initiatieven waar leerlingen kunnen kennismaken met een vakgebied, bijvoorbeeld Bouwmensen Limburg, die laten zien wat de bouw inhoudt, CIVIL voor installatietechniek, Foodlab Limburg voor de horeca, en ProfCore voor de procesindustrie. Tijdens hun reis door de regio kunnen leerlingen daar onderzoeken in welk vakgebied ze zich het meest op hun plek voelen. Dat beroep, dat komt later wel, dat komt vanzelf op je pad.”

Hoe reageren bedrijven op Regio in je Rugzak?

“Heel enthousiast! Normaalgesproken verloopt voor hen het contact met het onderwijs best moeizaam: ze moeten veel moeite doen om met leerlingen in contact te komen, en soms gaan alle scholen ineens naar één bedrijf, als bekend is dat daar bijvoorbeeld rondleidingen mogelijk zijn. Nu hoeven bedrijven als eerste stap alleen een profiel aan te maken en krijgen ze de leerlingen bij wijze van spreken op een presenteerblaadje.
Een groot voordeel is ook dat dit project niet draait om eenmalige activiteiten. Bedrijven blijven via dit platform gedurende een aantal jaren met de leerlingen in contact, en de leerling kan de regio blijven volgen. Een leerling kan straks na het afronden van de opleiding aangeven: ‘Ik ben beschikbaar’, en bedrijven kunnen in de toekomst ook op het platform aangeven dat ze vacatures hebben.”

 

En de scholen?

“In de pilotfase hebben leerlingen hun profielen ingevuld; daar wordt nu mee verder gewerkt in LOB-lessen. Door corona hebben we vertraging opgelopen, de komende tijd gaan we echt de slag naar de praktijk maken. Hopelijk kunnen we binnenkort ook weer evenementen gaan organiseren.
De bedoeling is trouwens dat docenten ook een profiel krijgen. Die gaan dus net als de leerlingen hun eigen regio ontdekken en contact leggen met bedrijven. Zo wordt het voor hen ook gemakkelijker om onderwijs buiten de school vorm te geven. Er gebeurt in het onderwijs veel van bovenaf, we willen in dit project juist graag dat de leerlingen en de docenten ontdekken waar zíj mogelijkheden zien om LOB en de samenwerking met bedrijven verder vorm te geven.”

 

Straks stapt zo’n docent zèlf nog over naar een andere sector!

Lacht: “En dat is prima! Mijn werkgever SOML (Stichting Onderwijs Midden-Limburg, red.) juicht het toe dat je als docent een kijkje neemt in het bedrijfsleven, en omgekeerd: dat mensen vanuit het bedrijfsleven een of twee dagen gaan lesgeven. Dit project draait om kansen in de regio, en het gaat erom dat het bedrijfsleven en onderwijs ontdekken dat ze sámen dingen van de grond kunnen krijgen. Bedrijven zouden, wanneer ze een nieuw project opzetten, daar bijvoorbeeld ook onderwijs van kunnen maken. Ze kunnen dan via het platform rechtstreeks een docent benaderen en aangeven dat ze open staan voor gastlessen. Er komt interactie! Daar worden we allemaal beter van.”

 

Hoe gaat het de komende tijd verder?

“We gaan een ‘Regio in je Rugzak’-app ontwikkelen, omdat dat echt past bij hoe jongeren communiceren. We onderzoeken daarnaast of we dit project kunnen doortrekken naar het mbo, en we gaan Regio in je Rugzak ook koppelen aan Meet the Youngsters, een soortgelijk platform voor studenten van mbo, hbo en wo, zodat de leerlingen hun Rugzak-profiel kunnen meenemen naar hun vervolgopleiding. Dan hebben we een echt een mooie doorlopend leerlijn.

Tot slot zou het natuurlijk mooi zijn als we het aantal regio’s kunnen uitbreiden. We zoeken nu om te beginnen aansluiting in Noord-Limburg. Bij het voorvoegsel ‘Keyport Meets’ kun je ‘Keyport’ vervangen door de naam van elke andere regio. Wat blijft is ‘Regio in je Rugzak’. De leerlingen de éigen regio laten ontdekken, zodat ze oog krijgen voor alle kansen en mogelijkheden bij bedrijven in hun omgeving – daar gaat het om.”

 

 

Tips van Paul van Lienen

1. Zie het belang van samenwerking

Samen kun je echt veel meer. Dus onderzoek altijd eerst of je kunt samenwerken met andere scholen en met bedrijvenplatforms, en maak gebruik van elkaars expertise.

2. Je hoeft niet alles zelf te ontwikkelen

Wij gebruiken bijvoorbeeld LOB-opdrachten van het Expertisepunt LOB.

3. Denk aan de lange termijn

Voor ondernemers: zie samenwerking met het onderwijs als een investering die verder gaat dan je eigen bedrijf. Misschien komt de leerling later niet bij jóu terecht, maar kun je hem of haar wel behouden voor je vakgebied.  

 

 

 

Informatie

Contactpersoon: Paul van Lienen, info@regioinjerugzak.nl

www.regioinjerugzak.nl

Tekst: Anne Wesseling Fotografie: Hetty van Oijen

>

Studenten inzetten op school

Landelijk platform om examenleerlingen te ondersteunen en visie op een duurzame aanpak van het lerarentekort

Studenteninzetopschool.nl is een landelijk platform van initiatieven waarbij studenten uit het hoger onderwijs worden ingezet om leerlingen (van de eindexamenklassen) in het voortgezet onderwijs te ondersteunen. Het platform (not-for-profit ) bundelt de krachten en wil de negatieve gevolgen van de coronacrisis minimaliseren door vo-leerlingen te helpen bij bijvoorbeeld de voorbereiding op hun examens en door docenten uit het vo een steuntje in de rug te geven.

De ondersteuning van leerlingen heeft meestal de vorm van één-op-één bijles die in principe zowel online als offline te organiseren is. Maar ook andere vormen van ondersteuning, zoals groepslessen, zijn bespreekbaar. De studenten geven aan in welke vakken ze ondersteuning kunnen geven. De school geeft aan welke leerlingen ondersteuning nodig hebben en waarin. Daarna wordt er gezocht naar een match.

De studenten krijgen een door een lerarenopleiding verzorgde cursus over de meest adequate begeleiding richting het eindexamen. Deze cursus wordt aangevuld met terugkombijeenkomsten en webinars om van elkaar te leren. Zo kan een kwalitatief hoogstaande begeleiding worden gegarandeerd. Voor de studenten is deze ondersteuning een leuke bijbaan met maatschappelijke impact. Voor sommige leerlingen is het misschien wel het verschil tussen zakken of slagen in 2021!

>

Leren kiezen voor de toekomst

Tips en opdrachten via YouTube

Errol Hogenkamp en Els Dillerop, decanen op het Montessori College in Arnhem startten een eigen YouTubekanaal en maakten een studiekeuzechallenge van 30 filmpjes om leerlingen aan het denken te zetten over hun loopbaankeuzes. Daarnaast voerden zij interviews met beroepsbeoefenaren om hun leerlingen te inspireren en aan te zetten tot zelf interviews houden.

>

Gaan voor een baan!


Aan de bak garantie
 

In Rotterdam Zuid is sprake van een mismatch tussen onderwijs en de vraag van de arbeidsmarkt. Nog te veel leerlingen kiezen na het vmbo voor financiële, administratieve en juridische opleidingen, terwijl de banen in deze sectoren afnemen. Bovendien weten leerlingen vaak niet goed wat ze leuk vinden en waar ze goed in zijn.

Het programma voor loopbaanoriëntatie en -begeleiding in Rotterdam Zuid is daarom gericht op een hogere uitstroom van mbo-studenten naar werk in kansrijke beroepen in de haven, techniek en zorg. Het lob-programma bestaat uit verschillende onderdelen waarbij de ontwikkeling van de loopbaancompetenties centraal staat. In een doorlopende leerlijn lob van po tot mbo worden scholen gefaciliteerd uit verschillende lob-activiteiten te kiezen.
Voorbeelden van deze activiteiten zijn bliksemstages, activiteiten in de overstap po-vo en vo-mbo, loopbaangesprekken, kennismaken met bedrijfssectoren en proefstuderen.
 

Wat maakt dit praktijkvoorbeeld zo bijzonder?

Het project is een langlopend onderwijsoverstijgend project om leerlingen te ondersteunen bij het maken van kansrijke loopbaankeuzes en te begeleiden bij het voltooien van hun opleiding.

 

Tips

Om dit project te kunnen laten slagen moeten er goede afspraken gemaakt worden tussen onderwijs en overheid. Ook moet de financiering en de ruimte om het project uit te voeren meerdere jaren geborgd zijn. Daarnaast is hechte samenwerking tussen scholen en ouders cruciaal in het maken van positieve keuzes en het voorkomen van schooluitval. Maar ook mede- of oud-leerlingen en vrienden hebben grote invloed op de keuzes die jongeren maken, evenals de verschillende bedrijven waarmee leerlingen tijdens hun schoolperiode kennismaken.

Zo helpen alle partijen samen de leerling goede keuzes te maken voor een succesvolle loopbaan! En vergeet niet op de website te kijken voor meer inspiratie!

 

 

>