Praktijkvoorbeelden LOB

Expertisepunt LOB

Hoe geven vmbo, havo/vwo-, mbo- en hbo-scholen in Nederland vorm aan LOB? Hier vind je ter inspiratie praktijkvoorbeelden. Je kunt de voorbeelden vrij gebruiken voor je eigen LOB-programma. Wil je zelf een mooi praktijkvoorbeeld van jouw school met ons delen? Graag! Stuur ons een bericht naar info@expertisepuntlob.nl. Deze databank wordt periodiek aangevuld met nieuwe praktijkvoorbeelden.

Thema
doorstromen
Sector
Regio

Spiegelwerk, reflectie tijdens de eerste zes weken van je (mbo)opleiding

Spiegelwerk is een tool die studenten helpt om te reflecteren.

 

Spiegelwerk, zo heet de tool die docent Dion Spoler van Gilde Opleidingen samen met 3e jaars studente Socialwork Micha Astles heeft ontwikkeld. Spiegelwerk is een tool die studenten helpt om te reflecteren. En reflecteren is belangrijk want het heeft een positief effect op de ontwikkeling van studenten: het zorgt ervoor dat je jezelf beter leert kennen en daarop kunt bijsturen.
Het zorgt ook voor meer verbinding met medestudenten of collega’s, beter doordachte reacties, minder onzekerheid en gevoel van machteloosheid én een beter vermogen om verschillende manieren van leren direct toe te passen op school en in de beroepspraktijk.

Bij Spiegelwerk doorlopen studenten het programma middels een zelf ontworpen interactief digitaal werkboek waarin lessen, workshops en literatuur gekoppeld zijn. Het programma wordt bij team welzijn op locatie Venray ingezet bij de eerstejaars studenten sociaal werk in de eerste zes weken van het schooljaar. In deze zes weken komt er van alles op deze nieuwe studenten af. Nieuwe en spannende prikkels die aandacht verdienen. Wat Dion en zijn collega’s vaak zien is dat studenten bij aanvang van het schooljaar meteen in het diepe worden gegooid; nieuwe school, nieuwe klasgenoten, andere manier van lessen, andere systemen, andere roosters en met name ook verwachtingen die de docenten van studenten hebben, zoals bijvoorbeeld zelfstandigheid. Het reguleren van al deze externe en interne prikkels en verwachtingen is nogal wat voor studenten die voor het eerst in aanraking komen met het mbo- onderwijs!

Vanuit dat uitgangspunt is ervoor gekozen om de eerste zes weken van het schooljaar te bestempelen als de “mindsetweken”. Het mbo vraagt namelijk om een andere mindset dan dat de studenten gewend zijn vanuit hun vooropleiding. In de mindsetweken staan drie onderwerpen centraal: zelfbeeld, beroepsbeeld en opleidingsbeeld. De studenten maken eerst vrijblijvend kennis met deze drie thema’s, waarna ze met de modules, challenges, projecten en andere vormen van opdrachten aan het werk gaan.
 

Hoe ziet Spiegelwerk concreet uit?

Bij aanvang van het schooljaar gaan de studenten de eerste zes weken 2 x 2 uur per week aan de slag met Spiegelwerk. In de eerste week gaat het vooral om de kennismaking. Lessen staan in het teken van voorkennis activeren en de studenten voorbereiden op wat ze kunnen verwachten. Ze maken kennis met het interactieve digitale werkboek waarmee ze gedurende de periode aan de slag gaan.

Na de eerste week gaan de studenten klassikaal werken in het interactieve digitale werkboek. Dit wordt gedaan aan de hand van een presentatie waarin studenten individueel werken, maar soms ook samenwerken. De student doorloopt het eerste thema en doet dit samen met mede-studenten. Op deze manier kunnen de studenten ook samen overleggen en resultaten delen over de uitkomsten van de werkvormen uit het werkboek.

De tweede les in deze week is in de vorm van een workshop met als hoofdthema stress, dit omdat het docententeam zich ervan bewust is dat de start van een schooljaar met alle bovenstaande uitdagingen soms ook stress kan oproepen bij studenten. In deze workshop krijgen de studenten inzicht over wat stress is, hoe je het kunt signaleren, en hoe je ermee om kunt gaan en erover kunt praten. Deze workshops worden verzorgd door een docent die expert is op deze thema’s. Enerzijds is het bruikbaar voor de student zelf maar ook leerzaam in relatie tot het beroep dat ze gaan uitoefenen, waar ze uiteraard ook cliënten tegen gaan komen die stress ervaren.


Goede manier om het schooljaar te starten!

Door op deze manier de start te maken van het schooljaar krijgen studenten niet alleen de tijd en de ruimte om te landen op school, maar ook leren ze elkaar en zichzelf goed kennen.

Op deze manier:

  • krijgen ze inzicht in hun kwaliteiten en valkuilen

  • leren ze bewust te reflecteren op situaties

  • leren ze over emoties en het reguleren hiervan

  • leren ze hoe om te gaan met stress en hoe dit in te zetten in de beroepspraktijk

  • leren ze elkaars uitdagingen en angsten kennen waardoor ze empathie creëren voor elkaar en zo een hechtere groep worden

  • leren ze naar elkaar te luisteren en elkaar op een goede manier feedback te geven

  • Maar misschien wel het allerbelangrijkste: de studenten leren dat reflecteren en praten over gevoelens en emoties de sleutel is tot ontwikkeling: als persoon en als toekomstig beroepsuitoefenaar.

De studenten in Venray zijn erg enthousiast! Ze vinden het een mooi concept en het is goed te begrijpen. Feedback geven en krijgen van anderen vinden ze prettig, ook de opbouw van het programma vinden ze inspirerend.

___________________________________________________

Tips 

  • Een goede start van het schooljaar heb je het hele jaar profijt van

  • Ben er bewust van dat de overstap naar een nieuwe school heel groot kan zijn

  • Betrek het hele team en maak gebruik van alle kwaliteiten die bij collega’s aanwezig zijn

  • Geef studenten de ruimte om mee te denken in het programma

___________________________________________________

Meer weten?

Micha Astles
Micha Astles, derdejaars student Social work bij Gilde Sociale Studies in Venray ontwikkelde Spiegelwerk als kartrekker samen met Inge van der Giessen, eerstejaars student docent muziek aan het conservatorium en Jordy Althuizen, vierdejaars student Communicatie en multimedia design.

Tijdens haar lessen in het Gilde Leerlab onder leiding van Dion Spoler kreeg Micha de ruimte om een project te starten dat enerzijds past bij haar opleiding maar ook dicht bij haar zelf staat. Spiegelwerk is hiervan het resultaat geworden.

Op 5 januari ontving Micha de ICV (Industriële Club Venray) Junior Award in ontvangst tijdens de Venrayse Ondernemers Prijzen in de Schouwburg in Venray. Voor deze award konden studenten die een unieke prestatie hebben geleverd en een talent voor ondernemen hebben, genomineerd worden. Niet gek dus dat Micha - die met haar concept Spiegelwerk alle studenten op school wil helpen - gewonnen heeft!

Bekijk onderstaande video  waarin Micha in haar eigen woorden Spiegelwerk toelicht.
___________________________________________________

>

Stapsgewijs de harde knip overbruggen tussen havo en hbo

Hoe kunnen we de aansluiting tussen voortgezet onderwijs en hbo verbeteren, zodat minder studenten uitvallen?
De Hogeschool Utrecht sloot daarvoor onlangs een convenant met vo-scholen in de regio. Lieke van Bokhoven, projectleider regionale samenwerking, legt uit welke drie factoren vooral belangrijk zijn om te zorgen dat studenten slagen, en welke plannen er zijn om de kloof tussen vo en hbo te dichten.

 

’Op het hbo krijg je te pas en te onpas feedback! Dat is zó wennen!’ Het is een uitspraak van een eerstejaars student die illustreert waarom de overstap naar het hbo voor studenten echt verwarrend kan zijn. “Deze docent bedoelt het waarschijnlijk goed,” zegt Lieke van Bokhoven, “maar de eerstejaars studenten denken dat ze iets verkeerd doen en raken in verwarring. Het is beter om de feedback rustig op te bouwen.” Lieke van Bokhoven is projectleider regionale samenwerkingen vo-ho aan de Hogeschool Utrecht. Doel van het project: de doorstroom van met name havisten verbeteren. “Nog steeds valt een op de drie studenten uit op het hbo. Het merendeel valt uit op een opleiding van hun eerste keus en gaat dan een andere opleiding doen. Dat zorgt voor oponthoud. Er zijn er ook die tijdelijk gaan werken en dan niet terugkomen – ook dat is een gemiste kans.” De oorzaak is duidelijk: “Tussen havo en hbo zit nu een harde knip. Vaak hebben leerlingen aan het eind van de havo nog niet de juiste skills voor het hoger onderwijs. De vraag is dus: ‘Hoe kunnen we de landing gemakkelijker voor ze maken?’ Er zijn veel initiatieven van individuele opleidingen en bevlogen docenten om de aansluiting te verbeteren. Het doel van dit project is om krachten te bundelen, elkaar te inspireren en kennis te delen.”

 

Hoe gaan jullie dat precies aanpakken?

“Ik werk met een Projectteam Regionale Samenwerking, waarvan acht mensen van Hogeschool Utrecht deel uitmaken. Daarnaast is er een werkgroep met ruim twintig mensen uit het vo en hoger onderwijs in de regio. Die groep is een dwarsdoorsnede uit het onderwijs, van schoolleiders, mentoren en decanen tot beleidsmedewerkers van toeleverende scholen. In oktober hebben we een werkconferentie georganiseerd. Daar is ook een convenant ondertekend door bijna veertig scholen, gericht op het verbeteren van de samenwerking.

De titel van de conferentie was ‘Van woorden naar daden’: we willen niet dat het alleen bij praten blijft. Het voordeel van een convenant is dat er écht een commitment komt, ook vanuit de schoolbesturen. Dat is belangrijk, want je kunt als docenten wel goed samenwerken, maar je hebt toch vooral faciliteiten nodig en daarvoor zijn besturen verantwoordelijk. Het was een mooie bijeenkomst met aandacht voor wetenschappelijke inzichten en met vertegenwoordigers vanuit het landelijk en regionale bestuur. Er waren ook inspirerende werksessies – ik wist niet dat er al zóveel initiatieven waren voor samenwerkingen, het was mooi om dat te ervaren.”

 

Bij die werksessies draaide het om drie thema’s waar de aansluiting tussen vo en hbo verbeterd kan worden: kiezen, kunnen en kennen. Om met ‘kiezen’ te beginnen: hoe kunnen jullie als hbo samenwerken met de havo-scholen als het gaat om studiekeuze en LOB?

“Bij studiekeuze gaat het niet alleen om begeleiding en voorlichting, uit onderzoek blijkt dat vooral ervaringen zorgen dat een studiekeuze succesvol is. Vanuit de Hogeschool Utrecht kunnen we op verschillende manieren ondersteuning bieden. Leerlingen kunnen bijvoorbeeld een dag meelopen met een student, of ze kunnen onze labs bekijken. Onlangs was een aantal vo-scholen hier een middag zodat leerlingen konden kennismaken met Informatietechnologie. Die waren na afloop dolenthousiast. Ze dachten dat de ICT-sector niets voor ze was, maar hier in het VR-lab zagen ze hoe de praktijk kan zijn.

Daarnaast zijn er tools, zoals het LOB-cv, die je kunt gebruiken bij LOB in het vo en die wij kunnen gebruiken op de matchingsdag en bij de aanmelding van nieuwe studenten. Dat soort tools willen we binnen deze regionale samenwerking verder gaan uitrollen, want het effect wordt groter als vo en ho ze allebei gebruiken. Als een student bijvoorbeeld na twee maanden besluit dat de studie van de eerste keus het bij nader inzien toch niet is, kun je samen terugkijken in het LOB-cv: wat waren nog meer studierichtingen die hij of zij heeft overwogen? Misschien zit daar iets bij waar de student alsnog beter op zijn of haar plaats is. Onlangs hebben we trouwens een evaluatie uitgevoerd bij een aantal scholen die LOB-cv gebruiken en daarbij zagen we al minder uitval van de eerstejaarsstudenten. Het is een kleine steekproef, maar wel veelbelovend. Als je met tools als het LOB-cv aan de slag gaat, zie je snel resultaat. Dat is al gebleken uit onderzoek, maar je moet het wel gaan dóen.”

 

Wat is de belangrijkste belemmering?

“Tijd. We werken op dit moment in de werkgroep met extra bevlogen mensen, dat zijn echt de voorlopers. De gemiddelde havo-docent zegt: ‘Ik zie het belang, ik wil het doen, maar ik kom er gewoon niet aan toe. We moeten al zoveel!’

De kunst voor ons is dus om vanuit de Hogeschool Utrecht iets te bedenken dat aanvullend is en niet teveel tijd kost. Daarom focussen we nu op het ontlasten van docenten, bijvoorbeeld door lessen over te nemen of faciliteiten ter beschikking te stellen. Een docent wiskunde kan hier met de klas een IT-experience komen doen, een docent aardrijkskunde kan hier een les komen geven. Leerlingen kunnen hier ook op een experience-manier kennismaken met vervolgopleidingen. Leerlingen van een Technasium gingen hier laatst bijvoorbeeld aan de slag om een energiebesparende waterkoeler te ontwikkelen. De leerlingen vonden het fantastisch! Mede daardoor beklijft de informatie ook beter. Het valt allemaal onder de ervaringen die leerlingen kunnen helpen bij een bewuste studiekeuze.”

 

Het tweede punt waar de aansluiting beter kan: ‘kunnen’, dat gaat over studievaardigheden. Waar gaat het mis?

“De overgang van havo naar hbo is nu voor de meeste studenten te abrupt. Ze moeten binnen twee maanden veel zelfredzamer zijn en meer samenwerken dan waarop ze zijn voorbereid. Het gaat van ‘Pak hoofdstuk 3, bladzijde 6 en volgende week is er een overhoring’ in één keer naar ’Een energieleverancier heeft een crisis, ga met je groepje aan de slag om een oplossing te bedenken’.

Eerstejaars zijn als ze binnenkomen vaak nog niet gewend aan probleemgestuurd onderwijs, en hier op de Hogeschool Utrecht doen we niets anders. Dat is niet voor niets: dit is hoe we studenten voorbereiden op hun werkzame leven. Alles is gericht op je praktische functioneren. We doen steeds meer met programmatisch toetsen, waarbij studenten beoordeeld worden op hun portfolio. En we werken bijvoorbeeld ook met 360-graden feedback, want in het bedrijfsleven krijg je óók feedback van alle kanten.

Onze opleiding ‘Open ICT’ is de eerste van de reguliere fulltime bachelors die die omslag maakte. In de IT is de scrum-aanpak gebruikelijk, dus vanaf dag één bootsen we dat na in de opleiding. Als je binnenkomt, worden er direct leerdoelen geformuleerd: wat wil je bereiken, hoe ga je dat aanpakken? Je gaat ook meteen in groepjes aan de slag. De leerlingen die die opleiding volgen zijn lyrisch over dit onderwijs, en het bedrijfsleven is heel enthousiast over de skills die die studenten hebben. Maar de overgang vanaf de havo is voor veel studenten groot.”

 

Het vraagt inderdaad veel van de zelfredzaamheid van studenten.

“We vragen sowieso veel van onze studenten op het hbo, er zijn veel prikkels en veel keuzes die ze moeten maken. Dat is voor veel studenten lastig. Ze kijken vaak naar de korte termijn en dat is ook niet raar: de havo-leerlingen zijn jonger als ze op het hbo komen dan leerlingen die vanuit het vwo doorstromen naar de universiteit. Je kunt ze niet kwalijk nemen dat hun zelfredzaamheid nog niet optimaal is. Aan de andere kant moeten we ze ook niet onderschatten: er zijn ook jongeren die op hun zeventiende al wethouder zijn. Als ze echt het nut ergens van inzien, lukt het wél. Hoe dan ook zijn ‘zelfredzaamheid’ en ‘reflecteren’ vaardigheden die je eenvoudig kunt verbeteren. Eigenlijk zouden ze al vanaf de brugklas moeten leren reflecteren. Het is goed dat daar nu binnen LOB in het vo steeds meer aandacht voor is.”

 

Het havoplatform maakt zich hard voor een praktijkgericht vak op de havo, havoP, juist ook om de zelfsturing van leerlingen te vergroten. Zou dat helpen om de aansluiting te verbeteren?

“De aanpak van havoP sluit naadloos aan bij het idee van Applied Sciences dat wij hier hanteren. Dat vak bereidt leerlingen heel goed voor op het hbo, zeker als je stuurt op zelfredzaamheid, leren samenwerken en effectief plannen. Als leerlingen in het vak havoP al probleemgestuurd leren werken aan praktijkcases, dan komen ze er wel op het hbo. We kunnen docenten adviseren hoe ze dat in de les vorm kunnen geven, want zoals ik al zei: we doen hier niets anders dan probleemgestuurd onderwijs aanbieden.”

 

Dan het derde punt: ‘kennen’, de vakinhoudelijke aansluiting tussen havo en hbo. Daar zou je eigenlijk geen problemen verwachten, de havo bereidt toch voor op het hbo?

“Maar ook daar is een kloof: waar de havo vakinhoudelijk eindigt, is niet waar het hbo begint. Havisten moeten dus meteen al gaan bijspijkeren, als ze aan een hbo-studie beginnen. Dat is niet motiverend en bovendien wordt de studie daardoor nóg pittiger. Vooral bij Engels, wiskunde en Nederlands lopen studenten daartegenaan. Een mogelijke verklaring is dat we op het hbo meer van studenten zijn gaan vragen, bijvoorbeeld doordat het hoger onderwijs steeds Engelstaliger wordt. Sommige studenten hebben op de middelbare school al tweetalig onderwijs gehad, maar voor de anderen is het echt een grote overgang.

Uiteindelijk is het probleem dat de eindtermen van enkele vakken van de havo niet op het niveau zijn van de begintermen van het hbo. Om dit op te lossen zou er een lobby op landelijk niveau moeten zijn. Het ministerie van OCW weet ervan en de vo-raad is zich ervan bewust. Dus dit probleem is niet iets waar wij in dit project op focussen – laten we eerst doen wat binnen onze invloedssfeer ligt.”

 

Wat zijn de eerste punten waarmee jullie aan de slag gaan?

“We beginnen met kleine projecten die we vervolgens groot kunnen uitrollen. Bij quick fixes denk ik bijvoorbeeld aan het havoP-programma. Dat kunnen we uitwerken in concrete pilots, die vervolgens een voorbeeld kunnen zijn voor andere scholen. Voor LOB geven we prioriteit aan het LOB-cv, en verder zetten we nog meer in op ervaring en beleving door havo-leerlingen hier op de Hogeschool Utrecht uit te nodigen. Dat is allemaal kleinschalig en behapbaar, en later goed op te schalen.

Binnenkort gaan we met de werkgroep bepalen wat we concreet samen met havo-scholen in de regio kunnen doen, en hoe we dat het beste gezamenlijk kunnen vormgeven, bijvoorbeeld door leerlijnen uit te werken of handvatten voor docenten op te stellen. We hopen nog dit jaar de eerste resultaten te delen met de achterban. Het zou mooi zijn als binnen vijf jaar het percentage uitvallers en switches is gereduceerd naar tien tot twintig procent. Dat is nog steeds teveel, maar wel een flinke stap in de goede richting. ”

 

Wat adviseer je LOB-medewerkers van vo-scholen, die hun leerlingen beter willen voorbereiden op het hbo?

“Denk in mogelijkheden! Zoek daarbij vooral ook inspiratie bij collega’s. Bij elke onderwijsinstelling zijn er wel een paar bevlogen voorlopers die zich met de aansluiting vo-hbo bezig houden. Ga bij hen te rade, bijvoorbeeld over hoe je leerlingen kunt helpen extra studievaardigheden te ontwikkelen. Tijdens onze bijeenkomsten blijkt vaak dat collega’s niet van elkaar weten waar ze precies mee bezig zijn. Daar is veel winst te behalen, dus zorg voor mogelijkheden om ervaringen en ideeën uit te wisselen.

Ik doe ook graag nog een oproep aan docenten en schoolleiders van vo-scholen in de regio Utrecht: sluit je aan bij onze werkgroep! Want hoe meer mensen zich aansluiten, hoe meer impact we kunnen hebben. Het verbeteren van de aansluiting tussen havo en hbo is een maatschappelijke opdracht die we gezamenlijk hebben. Het was tijdens de conferentie mooi om te merken dat iedereen binnen vo en hbo hetzelfde nastreeft, en dat ook iedereen zich daaraan committeert. Als we dat doorzetten, maken we de aansluiting tussen vo en hbo, en ook het hele onderwijs, stap voor stap steeds een stukje beter en kunnen we de harde knip overbruggen.”

Tekst: Anne Wesseling Fotografie: Hetty van Oijen
>