Kwaliteitskader LOB
In opdracht van de MBO Raad, het ministerie van OCW, het Kennispunt MBO Burgerschap en het Expertisepunt LOB heeft Oberon tussen april en december 2021 een ontwerponderzoek begeleid. Hierin is met veel betrokkenen uit de sector gewerkt aan concrete handvatten voor de kwaliteitsverbetering van loopbaanontwikkeling (LOB) en burgerschapsonderwijs in het mbo.
Resultaten zijn onder meer:
-
Een kwaliteitskader LOB voor mbo-instellingen, opleidingsteams en docenten.
-
Een docentprofiel burgerschapsonderwijs
-
Een analyse van beleidsopties burgerschapsonderwijs aan de hand van voor- en nadelen, draagvlak, en beschikbare kennis over effectieve sturing in het onderwijs.
-
Een overzicht van de ervaren deskundigheid en scholingsbehoefte van mbo-docenten ten aanzien van LOB en burgerschap.
-
Tenslotte samenvattende bevindingen en aanbevelingen op landelijk en instellingsniveau om met meer kwaliteit en eenduidigheid invulling te geven aan LOB en burgerschap in het mbo.
Kwalificatie-eisen
De kwalificatie-eisen Loopbaan en Burgerschap zijn in het mbo beschreven in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB). De kwalificatie-eisen Loopbaan en Burgerschap zijn een generieke diploma-eis en onderdeel van elk kwalificatiedossier. Hierin staat dat in het onderwijs aandacht moet worden besteed aan de vijf loopbaancompetenties.
Elke opleiding is vrij om hier zelf invulling aan te geven, maar moet de wijze waarop zij dit aanbieden wel vastleggen in de OER. Voor LOB in het MBO geldt geen exameneis. Wel geldt er een diploma-eis:
- Inspanningsverplichting voor de student De student moet tijdens de studie werken aan LOB. In de onderwijs- en examenregeling of studiegids staat wat de student moet doen om aan de inspanningsverplichting te voldoen om een diploma te behalen.
- Resultaatverplichting voor de school De mbo-school is verplicht LOB-onderwijs aan te bieden. De school legt in de onderwijs- en examenregeling (OER) vast welke inspanningen de student voor LOB-onderwijs moet leveren om een diploma te behalen. De school faciliteert de student in het uitvoeren van deze inspanningen.
De examencommissie beoordeelt aan het einde van de opleiding of de student aan de gestelde inspanningsverplichtingen in de algemene onderwijs- en examenregeling (OER) heeft voldaan. Dit ‘resultaat’ wordt op het diploma weergegeven (‘voldaan’).
Hoewel loopbaan en burgerschap in dezelfde kwalificatie-eisen zijn beschreven, zijn er wel degelijk belangrijke verschillen. IIn de flyer Raakvlakken LOB en Burgerschap lees je meer informatie hierover.
Ambitie-agenda mbo
Na de stimuleringsprojecten LOB in het vo en mbo, heeft de minister van Onderwijs in een brief (september 2016) haar vervolgaanpak voor LOB gepresenteerd waarmee zij onverminderd aandacht vraagt voor LOB. Daarop volgde een motie in de Tweede Kamer waarin werd gevraagd om landelijke normen voor LOB. In november 2017 heeft de minister hierop geantwoord met een brief waarin het belang van goed LOB wordt benadrukt.
Aanvullend op deze laatste brief van de minister heeft de MBO Raad samen met JOB de ambitieagenda LOB opgesteld voor de kwaliteitsverbetering van LOB. In de ambitieagenda LOB worden de aspecten beschreven die aan de basis staan van goede LOB: visie en beleid, activiteiten en begeleiding, kwaliteitsbewaking en professionalisering. Afhankelijk van de fase waarin een school zich bevindt, kunnen de LOB-agenda’s dienen als startinstrument, inventarisatie-instrument en evaluatie-instrument.
De LOB-monitor wordt ingezet om de beoogde resultaten van de ambitieagenda LOB te monitoren. In 2018 werden scholen in het voortgezet onderwijs en het mbo voor het eerst gevraagd naar de stand van zaken op het gebied van LOB. Deze startmeting leverde voor het mbo een (voorzichtig) positief beeld op, dat opnieuw naar voren komt in de meting van de LOB-monitor in 2020. Zo geven bestuurders zonder uitzondering aan dat er aandacht is voor LOB en leggen steeds meer scholen LOB vast in visie en beleid. Uit de tussenmeting komt ook naar voren dat nog niet alle scholen een sluitende aanpak hanteren; van visie en beleid naar concrete activiteiten en systematische kwaliteitsbewaking.
In het schooljaar 2021-2022 wordt nog een eindmeting uitgevoerd, waarbij de ontwikkeling op het vlak van LOB ten opzichte van de startmeting in kaart wordt gebracht.
Hoe is LOB binnen het mbo georganiseerd en hoe wordt het uitgevoerd?
Om hierop zicht te krijgen zijn in de periode mei-augustus 2020 44 mbo-scholen geïnterviewd over de organisatie en uitvoering van LOB binnen hun mbo-school.
Conclusie is dat LOB op de agenda staat bij iedere mbo-school waarmee gesproken is. Bij alle gesproken mbo-scholen wordt het belang van LOB onderkend. Hierbij geven ze LOB vorm vanuit de brede visie op onderwijs én de wettelijke kaders. Dit leidt ook tot verschillen. Uit de antwoorden komt over het algemeen een beeld naar voren dat er een ontwikkeling is binnen de scholen naar het echt kijken naar de student, het werken vanuit de leervraag van de student en de student naar zelfsturing (bege-)leiden. Een ontwikkeling naar een andere kijk op leren en ontwikkelen waarbij LOB een meer integraal onderdeel van het beroepsonderwijs is en het leerproces van de student centraal staat en niet de inhoud.
Download hier het rapport 'Organisatie en uitvoering van LOB in het mbo' (pdf)
Doorstroomrechten mbo
Doorstromen van het ene naar het andere onderwijsniveau of -sector is onlosmakelijk verbonden met LOB. LOB staat namelijk voor leren kiezen. Dus wanneer jongeren dit hebben geleerd, dan kunnen zij op basis van hun zelfkennis en opleidingsbeeld ook een keuze maken naar welk onderwijs zij door willen stromen.
Bij het doorstromen hebben jongeren wettelijke rechten, de zogenaamde doorstroomrechten. De volgende doorstroomrechten gelden rondom het mbo:
Doorstromen van vmbo naar het mbo
Jongeren hebben in Nederland een kwalificatieplicht. De wettelijke toelatingseisen voor het MBO zijn vastgesteld door de Rijksoverheid. Er zijn opleidingen waar aanvullende toelatingseisen voor gelden en nadere vooropleidingseisen (verplichte vakken) voor niet-verwante doorstroom. Wanneer een leerling voor keuze van een MBO opleiding staat ontvangt hij een brief van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met daarin de informatie aangaande het studiekeuzeadvies waar de leerling recht op heeft bij inschrijving vóór 1 april. In de doorstroomatlas vmbo van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt duidelijk aangegeven hoe de doorstroom vanuit het vmbo plaatsvindt.
Doorstromen van havo naar mbo
Middels een overgangsbewijs kan er worden doorgestroomd van havo 3 naar het MBO niveau 3 of 4.
Studiekeuzeadvies mbo
Een aspirant-student die zich voor 1 april aanmeldt, heeft het recht op een studiekeuzeadvies. Naast een plaatsingsgesprek kan een mbo-school deelname aan verplichte intakeactiviteiten van de student eisen. Het mbo heeft opleidingen op 4 niveaus: mbo entree, 2, 3 en 4.
Bindend studieadvies binnen het mbo Als een student begint aan een mbo-opleiding, krijg hij in het eerste jaar een bindend studieadvies (BSA).
Doorstroming binnen het mbo
Studenten met een diploma mbo-niveau-2 hebben recht op toelating tot een niveau-3 of -4 opleiding. Zij dienen zich voor 1 april aan te melden en hebben dan formeel dezelfde status als vmbo-leerlingen uit kader, gl of tl die naar het mbo gaan.
Tussenjaar na het mbo
Het is mogelijk om na het behalen van het mbo-diploma (niveau-2 of hoger) te kiezen voor een tussenjaar. De leerling is dan niet meer leerplichtig.
Doorstroomrechten van mbo naar hbo
Kom je uit een mbo4-opleiding, dan ben je toelaatbaar voor alle bachelor- en Ad- opleidingen met uitzondering van de pabo. Voor de toelatingseisen vanuit de 21+ regeling verwijzen we je naar de website van de door jou gekozen opleiding/instelling.
Toezicht op LOB
De Onderwijsinspectie houdt toezicht op LOB op basis van het onderzoekskader 2017 voor de toezicht op het middelbaar beroepsonderwijs. Het waarderingskader mbo telt per gebied een aantal standaarden. In het standaard van het ‘kwaliteitsgebied onderwijsproces’ is LOB opgenomen in het eerste onderwijsproces ‘OP1 Onderwijsprogramma: Het onderwijsprogramma bereidt de studenten voor op beroepspraktijk, vervolgonderwijs en samenleving.’. Over de waardering van de basiskwaliteit (wat móeten het bestuur en de school) van OP1 staat opgenomen:
“De opleiding biedt een onderwijsprogramma dat is toegespitst op de doelgroep en de beroepspraktijk waartoe de opleiding kwalificeert en diplomeert. Het programma is afgestemd op de onderwijs- en vormingsdoelen van het kwalificatiedossier, de daarbij behorende keuzedelen en eventuele wettelijke beroepsvereisten alsmede op de onderwijs- en vormingsdoelen van de opleiding zelf. Het programma kent een duidelijke opbouw en samenhang, is passend bij de opleidingsduur en er zijn voldoende begeleide onderwijsuren en uren beroepspraktijkvorming. Het verwerven van generieke competenties, waaronder die met betrekking tot loopbaan en burgerschap, maakt deel uit van het programma. Het programma sluit aan bij het voorafgaand onderwijs, bereidt voor op het aanbod van vervolgonderwijs en biedt mogelijkheden voor maatwerk. Het programma is voor studenten tijdig en voor aanvang van de opleiding bekend.”
Over de waardering van de eigen ambities en doelen van de school (wat wíllen het bestuur en de school) van OP1 staat opgenomen:
“Is er aanvullend beleid op de kwaliteit van het onderwijsprogramma en (hoe) wordt dit gerealiseerd?”
Jaarlijks brengt de Inspectie van het Onderwijs de Staat van het Onderwijs uit. De Staat van het Onderwijs bevat de ontwikkelingen en trends binnen het onderwijsstelsel en de onderwijssectoren. Download De Staat van het Onderwijs 2021.